Om de overleving van de zeug te verbeteren, moeten we ons concentreren op de gelten. Daarnaast zijn de juiste managementmaatregelen rondom het werpen en het mengen van zeugen in de drachteenheid cruciaal. SEGES Innovation maakt gebruik van gegevens van talrijke Deense zeugenbedrijven om meer inzicht te krijgen in de risicoperioden voor zeugensterfte en hoe betere managementpraktijken de overleving van zeugen kunnen verhogen.
Door Tina Birk Jensen en Lisbeth Ulrich Hansen, SEGES Innovation.
Het verhogen van de overleving van zeugen is een belangrijk speerpunt binnen de Deense varkenshouderij. Landelijk wordt er veel gedaan om de overlevingskansen van zeugen te vergroten, wat niet alleen het welzijn van de dieren ten goede komt, maar ook aanzienlijke economische voordelen oplevert. SEGES Innovation heeft berekend dat elke stijging van één procentpunt in zeugenoverleving jaarlijks € 5,60 extra oplevert per zeug. Een verbetering van de overleving van zeugen van vijf procentpunten in een veestapel van 1.000 zeugen kan bijvoorbeeld resulteren in een winst van € 28.000 per jaar.
Om beter inzicht te krijgen in oorzaken en risicoperioden van zeugensterfte, analyseert SEGES Innovation data van Deense zeugenstapels die deelnemen aan SEGES InSight. Dit is een digitale tool die maandelijks een statusrapport genereert over de productiviteit van de veestapel, inclusief informatie over de zeugenoverleving. Momenteel zijn ongeveer 300 Deense productie- en fokbedrijven aangesloten bij SEGES InSight.
Uit de verzamelde data blijkt dat ongeveer de helft van de zeugen in de kuddes wordt geëuthanaseerd, terwijl de andere helft onverwacht sterft. Deze verdeling is vergelijkbaar, ongeacht of een kudde een hoge of lage overleving heeft. Volgens de boeren zijn been- en klauwproblemen de belangrijkste redenen voor euthanasie, terwijl de belangrijkste reden voor plotselinge dood “onbekend” is.
Focus op de gelten
Om de overleving van zeugen te vergroten, moet u zich richten op de jonge gelten die later productiezeugen worden. Het is essentieel om robuuste gelten te selecteren, met een optimale beensterkte en klauwconditie, om het risico op euthanasie op latere leeftijd te verkleinen.
Uit de gegevens van SEGES Innovation blijkt dat bedrijven met hogere overlevingspercentages vaker ervoor zorgen dat jonge zeugen na hun eerste of tweede worp opnieuw gedekt worden, vergeleken met bedrijven waar de overleving lager is (minder dan 85%). Deze patronen impliceren dat kuddes met een hoge overleving een betere opzet hebben voor het beheer en de robuustheid van hun jonge zeugen, wat leidt tot een verbeterde overlevingskans op lange termijn.
Risicoperiodes voor zeugensterfte
Het risico op sterfte of euthanasie van zeugen verandert sterk gedurende de productiecyclus (figuren 1 en 2). De analyse toont aan dat de risicoperiodes voor sterfte bij zeugen voor alle pariteiten gelijk zijn. Het risico is het grootst op het moment rondom het werpen, wat kan worden veroorzaakt door langdurig of gecompliceerd werpen. Daarom is een adequate begeleiding van de zeugen in de kraamstal van groot belang.
Bij plotselinge sterfte is de late dracht geïdentificeerd als een risicovolle periode. In deze fase zijn hoogproductieve zeugen extra kwetsbaar vanwege de intensieve groei van de worp en de ontwikkeling van de uier. De analyses wijzen uit dat het risico op plotselinge sterfte toeneemt vanaf dag 85 van de dracht (figuur 1).
Figuur 1: De verdeling van zeugen die tijdens de productiecyclus plotseling overlijden.
Blauwe lijn: dag 28, rode lijn: dag 85, groene lijn: dag 118 (werpen).
De analyses toonden ook een verhoogd risico op euthanasie of plotseling overlijden van zeugen rond dag 28 na inseminatie (figuren 1 en 2). Dit verhoogde risico kan worden veroorzaakt door stress of vechtgedrag wanneer de zeugen worden overgebracht van de inseminatie-eenheid naar het losloop-systeem in de drachteenheid.
Wanneer zeugen worden gemengd, zullen ze automatisch de groepshiërarchie herstellen, wat kan leiden tot een aantal gevechten. Dit gedrag kan worden beperkt door in de eerste dagen na het mengen extra voer te geven en voldoende comfortabele ligplaatsen aan te bieden. Het gebruik van halve wanden in de drachthokken heeft bijvoorbeeld een positief effect. Daarnaast wordt sterk aanbevolen om de zeugen in stabiele groepen te houden. Door de gelten 1-3 dagen vóór de zeugen in de drachteenheid te introduceren, kan de overgang soepeler verlopen en het stressniveau worden verlaagd.
Figuur 2: De verdeling van zeugen die tijdens de productiecyclus worden geëuthanaseerd.
Blauwe lijn: dag 28, rode lijn: dag 85, groene lijn: dag 118 (werpen).
Dagelijkse inspectie van zeugen is de sleutel tot betere overleving van zeugen
De dagelijkse inspectie van alle zeugen is essentieel en moet prioriteit krijgen en als een aparte taak in de kudde worden uitgevoerd. Alle zeugen moeten individueel worden geïnspecteerd en om poot- en klauwproblemen te identificeren, moeten zeugen worden beoordeeld terwijl ze bewegen of staan. Dit kan worden gedaan tijdens het voederen of tijdens de dagelijks schoonmaking van het hok.
Wanneer bij een zeug klinische symptomen van verwondingen (zoals klauw- of pootproblemen) of ziekte worden vastgesteld, is een vroege behandeling essentieel voor haar herstel. Er moet snel worden beslist of de zeug in het hok kan worden behandeld of moet worden overgeplaatst naar een ziekenhuishok. Vroege behandeling is vooral belangrijk voor zeugen met klauwproblemen, omdat de behandeling geen effect heeft als er te laat mee wordt begonnen. De kudde moet beschikken over voldoende en goed ingerichte ziekenhuishokken met zacht en droog strooisel. Als een zeug in een ziekenhuishok wordt geplaatst, moet de zeug nauwlettend worden gevolgd om de prognose en de voortgang van het herstel te evalueren.
Daarnaast raden we aan dat de dierenarts actief betrokken blijft bij de training van het personeel en bij de evaluatie en behandeling van zieke of gewonde zeugen.